Geklooi met contract en proeftijd leidt tot flinke vertrekvergoeding
Een werknemer die pas zes weken bij een Rotterdams juristenkantoor werkt, krijgt een vetrekvergoeding van maar liefst € 64.000 mee. De uitspraak van de kantonrechter op 8 juni is duidelijk: de werkgever rommelt met de afspraken over bepaalde en onbepaalde tijd en komt zelfs op de proppen met een vervalst arbeidscontract waarin een niet afgesproken proeftijd staat. Door dat geklooi krijgt de werknemer bijna acht maandsalarissen mee.
Bepaalde of onbepaalde tijd
Op 6 januari 2021 treedt een werknemer in dienst bij een juristenkantoor op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een salaris van € 8.640 bruto per maand. Er was haast bij, het arbeidscontract zou later volgen. Een paar weken later begint de discussie over de duur van de arbeidsovereenkomst. De werkgever legt de werknemer een contract voor van drie maanden in plaats van onbepaalde tijd.
Proeftijd
Daar protesteert de werknemer tegen. De werkgever geeft vervolgens aan dat het contract per direct wordt beëindigd omdat de werknemer nog in haar proeftijd zit. Volgens de werknemer kan dit helemaal niet, omdat er helemaal geen proeftijd is afgesproken. Even later krijgt de werknemer tóch een arbeidscontract voor onbepaalde tijd toegezonden, waarin toevallig wel een proeftijd van twee maanden staat.
Valse handtekening
Bovendien staat onder het contract niet alleen de handtekening van de werkgever, maar ook van de werknemer zelf. En zij is er heilig van overtuigd dat zij dit contract niet alleen nooit heeft gezien, laat staan ondertekend. Ze doet daarom aangifte van valsheid in geschrifte en stapt naar de rechter. Ze eist een billijke vergoeding wegens het onterechte ontslag en een schadevergoeding wegens het ernstige verwijtbaar handelen van de werkgever met het vervalste arbeidscontract.
Uitspraak rechter
De rechter stelt de werknemer in het gelijk. Het zogenaamd door de werknemer ondertekende arbeidscontract waarmee de werkgever wél een afgesproken proefperiode probeert aan te geven, gaat er bij de rechter niet in. Daarvoor ontvangt de werknemer een schadevergoeding van ruim € 8.500. Ter compensatie van het inkomstenverlies wijst de rechter een billijke vergoeding toe van € 55.000. En voor de paar manden werk een transitievergoeding van € 400. Bij elkaar goed voor ongeveer € 64.000. De werkgever gaat nog in hoger beroep.