Hogere transitievergoeding door coronacrisis
Werkgevers die een werknemer via de rechter willen ontslaan moeten rekening houden met een hogere transitievergoeding dan normaal. Omdat werknemers vanwege de coronacrisis minder makkelijk aan nieuw werk komen. Een kantonrechter heeft onlangs in een ontslagzaak de transitievergoeding mede om die reden verhoogd met een billijke vergoeding van € 55.000. Dit blijkt uit jurisprudentie van 29 september 2020.
Situatie
De werknemer is sinds 2016 vast in dienst bij het bedrijf, dat oud papier opkoopt en doorverkoopt. De werknemer werd op 6 mei 2020 plotseling verrast door ontslag op staande voet. De werkgever heeft duidelijk gemaakt dat hij geen vertrouwen meer heeft in de werknemer, omdat deze vertrouwelijke informatie met de concurrent zou hebben gedeeld en zijn bedrijfslaptop te hebben schoongeveegd. Beide partijen kwamen tot de conclusie dat de arbeidsrelatie verder vervolgen geen optie meer was. Wel wilde de werknemer een verklaring van de werkgever voor zijn ontslag zonder dringende reden en daarnaast de betaling van achterstallig salaris.
Kantonrechter
De kantonrechter bevestigt de eis van de werknemer. De werkgever heeft onvoldoende bewijs om het ontslag op staande voet hard te maken. De rechter veroordeelt de werkgever tot het betalen van het achterstallige salaris, de vakantietoeslag, de nog openstaande vakantiedagen en de transitievergoeding van ruim € 8.400. Daarnaast heeft de werknemer de mogelijkheid om naast de transitievergoeding ook aanspraak te maken op een WW-uitkering.
Coronacrisis
Tot slot wijst de rechter de werknemer een billijke vergoeding toe van € 55.000. Door de coronacrisis komt de werknemer niet snel aan gelijksoortig werk, concludeert de kantonrechter. Naar verwachting duurt het twee jaar om in een soortgelijke functie terug te keren. Mede om die reden, maar ook vanwege het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, bedraagt de billijke vergoeding van € 55.000.