Nieuws
Publicatiedatum: 23 april 2021
Rechtbank Den Bosch

Van diefstal beschuldigde werknemer krijgt grote som geld mee

Een heel bijzondere casus. Het gerechtshof in Den Bosch veroordeelt op 8 april in hoger beroep een werkgever voor het ontslag op staande voet van een werknemer wegens diefstal. De eigenaar van een schoenenwinkel komt erachter dat de werknemer buiten het zicht van klanten of collega’s 22 verdachte retouren verwerkt op de kassa. Er zijn geen beelden van klanten die schoenen terugbrengen, geen van de geretourneerde schoenen blijken vindbaar, maar de aankoopbedragen zijn wel uit de kassa gehaald. Toch vindt de rechter ook in hoger beroep dat de werkgever de fraude niet hard kan maken en veroordeelt de werkgever tot nabetaling van achterstallig loon en proceskosten.

Casus

De werkgever was niet over één nacht ijs gegaan. Hij had zelfs een bedrijfsrechercheur ingehuurd. De camerabeelden lieten zien dat de werknemer de retouren verwerkte buiten het zicht van anderen, dat er alleen sprake was van retouren als deze specifieke werknemer werkte, dat er nooit teruggebrachte schoenen waren aangetroffen en dat er geen ontvangstbewijzen waren van klanten die geld hadden teruggekregen. Dat leek de werkgever voldoende bewijs. De werkgever confronteerde de werknemer hiermee, maar deze ontkende. De werknemer werd daarop op 25 januari 2019 op staande voet ontslagen en zijn loon over januari werd niet meer uitbetaald.

Dubbel ontslag

Dat vond de werknemer niet OK. Hij vocht het besluit aan bij de kantonrechter en bleef zich onderwijl beschikbaar houden voor werk. Opnieuw ontsloeg de werkgever de werknemer op staande voet, dit keer op 24 oktober 2019, voor het geval het eerste ontslag op staande voet zou worden vernietigd door de kantonrechter. Als reden voor het tweede ontslag gaf de werkgever aan dat de werknemer zich onacceptabel zou hebben gedragen tegenover een collega en voormalig bedrijfsleiders. De werknemer zou een collega zelfs fysiek hebben bedreigd.

Uitspraak

De kantonrechter gaf in eerste aanleg de werknemer gelijk en vernietigde het eerste ontslag. Het tweede ontslag bleef wel in stand in hoger beroep bij het gerechtshof, ook omdat de werknemer er niet tegen in verweer was gegaan. Toch vond de hoger beroepsrechter dat het door de werkgever overhandigde camerabeelden, voorraadrapporten en kassaverslagen, niet onomstotelijk aantoonden dat er sprake was van diefstal. Op camerabeelden was niet te zien dat de werknemer daadwerkelijk geld uit de kassa pakte, alleen dat hij zich bij de kassa bevond. Bovendien klopte de telling van de schoenenvoorraad ook op andere punten niet en misten er wel vaker schoenen.

Tienduizenden euro’s

Dus werd de werkgever ook in hoger beroep veroordeeld tot het betalen van achterstallig loon tussen 21 december 2018, de dag waarop de werknemer voor het laatst was betaald, tot 24 oktober 2019, de dag van het tweede ontslag. Daarboven op kwam nog 8% vakantietoeslag, extra toeslagen, uitbetaling van openstaande vakantiedagen, salarisindexatie en de maximale wettelijke verhoging van 50%. Ook de kosten van procesvoering en advocaat waren voor rekening van de werkgever. Bij elkaar enkele tienduizenden euro’s.