Vroegpensioenregeling niet toereikend voor zwaar beroep
Ondanks dat steeds meer cao’s afspraken maken over vroegpensioen, grijpen nog maar weinig werknemers deze mogelijkheid aan. Vooral werknemers met een zwaar beroep zouden het vroegpensioen, wat werkgevers vanaf 1 januari fiscaal gunstiger kunnen aanbieden, niet kunnen gebruiken omdat dit financieel niet toereikend genoeg is. Zo meldt het Financieele Dagblad op 20 juli.
Te karig
Met het vroegpensioen kan een werknemer drie jaar eerder stoppen met werken, tegenover een maximale bruto-uitkering van € 1.847 per maand, zonder dat de werkgever hierover een zogenaamde vroegpensioenboete of RVU-heffing van 52% moet afdragen. Maar voor veel werknemers is dit bedrag niet voldoende en moeten zij alsnog eigen geld gebruiken om rond te komen, bijvoorbeeld door een deel van het opgebouwde pensioen naar voren te halen. Juist werknemers met een zwaar beroep, waarvoor de regeling bedoeld is, kunnen zich dat niet permitteren.
Gemiste kans
Uit een rondgang van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) blijft dat geen enkele cao een hogere uitkering biedt dan het fiscaal vastgestelde bedrag. De boete van 52% schrikt werkgevers dus teveel af. Onlangs hebben sociale partners van de Rotterdamse havencao’s overeenstemming bereikt voor een ruimere vroegpensioenvergoeding. Wel moet de RVU-boete ook over het meerdere bedrag eraf, anders krijgen werknemers alsnog de maximum uitkering.
Dit jaar zullen maar 2.500 werknemers gebruikmaken van de regeling, terwijl de potentiële groep uit 16.000 werknemers bestaat. En dat is zonde, ook voor werkgevers. Met de vroegpensioenregeling kunnen zij aanzienlijk bezuinigen op langdurige verzuimtrajecten van ‘versleten’ werknemers. Overigens kunnen werknemers en werkgevers ook op individuele basis (dus buiten cao-afspraken om) gebruikmaken van de vroegpensioenregeling. Hoe vaak dat gebeurt is geen zicht op.