Nieuws
Publicatiedatum: 17 maart 2022 | Geschreven door: Hans Delissen

Pas in 2027 verscherping topvrouwenquotum tot EU-norm

Nederland hoeft het net ingestelde quotum van 33% vrouwen in de raad van commissarissen (RvC) van beursgenoteerde bedrijven pas in 2027 aan te passen aan de nieuwe EU-richtlijn die recent is aangenomen. Vanaf dat jaar moet óf het aandeel vrouwelijke toezichthouders in een RvC naar 40%, of moet tenminste 33% van de raad van bestuur (RvB) en RvC tezamen vrouw zijn.

Eigen topvrouwenquotum

De reden voor uitstel is dat Nederland net, sinds 1 januari, een eigen topvrouwenquotum voor het grote bedrijfsleven heeft. De 89 beursgenoteerde ondernemingen in Nederland zijn voortaan verplicht RVC-vacatures in te vullen met vrouwelijke toezichthouders zolang het quotum van 33% vrouwen niet is gehaald. Benoeming van een man in zo’n geval is nietig. Hetzelfde quotum geldt overigens voor mannen. De Nederlandse norm is lager dan de nieuwe EU-richtlijn en kent ook geen regeling voor de RvB. Op andere punten gaat de Nederlandse wet wel verder dan de EU-richtlijn.

Grote vennootschappen

Zo moet een veel grotere groep van 5.000 niet-beursgenoteerde grote vennootschappen met ingang van 2022 jaarlijks actieplannen maken met ‘passende en ambitieuze’ streefcijfers voor de man-vrouwverhouding in toezicht, bestuur en management. Binnen tien maanden na afloop van elk boekjaar moeten ze via het diversiteitsportaal bij de SER melden wat de werkelijke en wat de gewenste man-vrouwverdeling is binnen de Raad van Commissarissen, de Raad van Bestuur én het hogere management. Als één of meer doelen van het vorig jaar niet zijn bereikt, moet de organisatie dit kunnen verklaren.

Publieke organisaties

Ook voor publieke gefinancierde organisaties gelden in Nederlands inmiddels streefcijfers, al zijn die nog niet bindend. Die streefcijfers liggen doorgaans hoger, omdat de (semi-)overheid volgens het kabinet een voorbeeldfunctie heeft. Bij ministeries en uitvoeringsorganisaties is het streven binnen vijf jaar 45 à 55% vrouwen in de (sub)top te hebben. Bij adviescolleges en zelfstandige bestuursorganen is het streven 50%. Dat geldt ook voor de (semi)publieke sector, met een ondergrens van 33%.