Nieuws
Publicatiedatum: 31 mei 2023 | Geschreven door: Janneke Zoutenbier

Vertrouwenspersoon bij tien of meer werknemers verplicht

Werkgevers met tien of meer werknemers worden binnenkort – wanneer precies is nog niet duidelijk – verplicht een vertrouwenspersoon aan te wijzen. Dat mag een interne of externe vertrouwenspersoon zijn, of een combinatie van beiden. Kleine organisaties kunnen ook op brancheniveau een externe vertrouwenspersoon organiseren. De arbeidsinspectie gaat de instelling controleren. Is die er niet, dan volgt eerst een waarschuwing en vervolgens een boete. 

Getrapte invoering 

De Tweede Kamer heeft daarvoor op 23 mei 2023 het initiatiefwetsvoorstel van Kamerlid Senna Maatoug (Groen Links) aangenomen. De wet gaat getrapt in: werkgevers met meer dan 250 werknemers krijgen vanaf de nog vast te leggen ingangsdatum vier maanden de tijd om een vertrouwenspersoon aan te stellen. Bij 50-250 werknemers is dat acht maanden, bij 10-50 werknemers is dat zelfs twaalf maanden. Organisaties tot 10 werknemers zijn de aankomende vijf jaar, tot de evaluatie van de wet, in ieder geval vrijgesteld van de verplichte aanstelling. 

Belangrijke rol OR 

De ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT) krijgt een belangrijke rol bij de vertrouwenspersoon: zij moet vooraf instemmen met de keuze van de vertrouwenspersoon, akkoord gaan met het contracteren van een externe vertrouwenspersoon of het aanstellen van een interne vertrouwenspersoon en toezien of deze laatste voldoende is opgeleid en budget krijgt om het werk te doen. De interne vertrouwenspersoon krijgt ook ontslagbescherming, net als nu al de preventiemedewerker en leden van de OR. 

Basistaken vertrouwenspersoon 

De nieuwe wet is feitelijk een aanvulling van de Arbeidsomstandighedenwet. Daarin wordt opgenomen wat de basistaken zijn van de vertrouwenspersoon. Concreet gaat het om het: 

  • opvangen, begeleiden en adviseren van de werknemer en zo nodig doorverwijzen naar een professionele hulpverlener; 
  • inschakelen van een deskundige of bemiddelaar bij conflicten rond ongewenste omgangsvormen; 
  • adviseren en begeleiden van de werknemer over de te nemen stappen en het verlenen van nazorg; 
  • signaleren van knelpunten in de uitvoering van het beleid en het geven van adviezen over de voorkoming en bestrijding van ongewenste omgangsvormen; 
  • geven van gevraagd of ongevraagd advies aan de werkgever over ongewenste omgangsvormen; 
  • geven van voorlichting over ongewenste omgangsvormen en de rol en bereikbaarheid van de vertrouwenspersoon; 
  • jaarlijks uitbrengen van een (geanonimiseerd en geaggregeerd) verslag van gedane meldingen aan de werkgever en ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. 

RI&E, PvA en meldprocedure

Werkgevers zijn al verplicht een arbobeleid te voeren dat seksuele intimidatie voorkomt, of als dat niet mogelijk is, beperkt. Daarvoor moeten werkgevers de risicos in kaart brengen in de verplichte risico-inventarisatie en – evaluatie (RI&E) en de aanpak van die risico’s vastleggen in een plan van aanpak (PvA), na instemming door de OR of PVT. Datzelfde geldt voor een interne meldprocedure voor ongewenste omgangsvormen. Daarin staat wat binnen de organisatie wel en niet mag en kan. Het beschrijft ook de procedure bij eventuele klachten.