Nieuws
Publicatiedatum: 27 maart 2024 | Geschreven door: Eugenia Melissen Ferrer
Binnenhof

Eerste Kamer stemt Wet gelijke kansen werving en selectie weg

De Eerste Kamer heeft na lang beraad op 26 maart tegen het wetsvoorstel toezicht gelijke kansen werving en selectie gestemd. Daarmee komt er een streep door de plicht dat werkgevers met 50 of meer medewerkers met ingang van 1 januari 2025 concreet beleid zouden moeten maken om discriminatie bij werving en selectie tegen te gaan.

Soap

Het werd uiteindelijk een hele soap. Het wetsvoorstel was vorig jaar al door de Tweede Kamer aangenomen, maar de behandeling in de Eerste Kamer vond plaats na de verkiezingen. En dus voelden twee regeringspartijen, VVD en CU, zich vrij van mening te veranderen. Ook de BBB maakte een zwaai. Ze waren lang niet voor en niet tegen. De twijfelaars verkochten hun huid duur. Het kostte Minister van Gennip (SZW) maar liefst vier rondes vergaderen en twee brieven met toezeggingen om de wet en de handhaving flink af te zwakken. Maar het mocht niet baten.

Eerste brief: gefaseerde handhaving en latere klikplicht

In de eerste brief aan de Eerste Kamer van 1 maart beloofde de minister dat de inspectie niet meteen, maar getrapt zou gaan handhaven: vanaf 1 juli 2025 werkgevers met 250 of meer werknemers, een jaar later de werkgevers met 100 of meer werknemers en pas per 1 juli 2027 alle werkgevers. Ook zegde de minister toe de inwerkingtreding van de klikplicht voor uitzendbureaus bij discriminerende selectieverzoeken van werkgevers uit te stellen tot 1 juli 2027.

Meer toezicht op naleving instelling OR

Ook zegde Van Gennip toe naar aanleiding van een motie van BBB en 50Plus de positie van ondernemingsraad te versterken door betere naleving van instellingsplicht uit de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Die stelt dat elke werkgever met 50 of meer werknemers een OR moet hebben. Recent nalevingsonderzoek wijst uit dat slechts 69% van de werkgevers aan deze plicht voldoet. De minister gaf ook aan dat OR’en ook betrokken moeten worden bij beleid voor gelijke kansen bij werving en selectie. Ze wil dat vastleggen bij de actualisering van de WOR in 2025.

Motie Petersen: eerst praktijkproef

De eerste brief overtuigde de Eerste Kamer nog niet. De leden Petersen (VVS) en Huizinga-Heringa (CU) dienden een motie in die op 19 maart werd aangenomen. Daarmee werd de regering verzocht het advies van de Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) te volgen en eerst een praktijkproef uit te voeren. Pas als die door een ‘gezaghebbende onafhankelijke onderzoekspartij’ positief is beoordeeld, komt het wetsvoorstel in stemming bij de Eerste Kamer.

Tweede brief: latere handhaving en wet geldt niet voor kleine werkgevers

Dat wilde de minister liever niet. In een uiterste poging het wetsvoorstel door het parlement te loodsen, stuurde Van Gennip op 18 maart een tweede brief. Daarin stond dat de arbeidsinspectie werkgevers en uitzenders pas zou gaan handhaven vanaf 1 januari 2027. En dat de wet niet zou gelden voor alle werkgevers met minder dan 50 werknemers. Uiteindelijk stemde de VVD en BBB alsnog tegen. Van Gennip was duidelijk teleurgesteld.