Nieuws
Publicatiedatum: 21 februari 2024 | Geschreven door: Janneke Zoutenbier
zieke werknemer

Trambedrijf moet toch de opleidingskosten van het trambewijs betalen

Een werknemer gaat in december 2022 aan de slag als trambestuurder bij de RET. Wel moet hij eerst nog even zijn trambewijs halen – wel zo handig als je een tram gaat besturen. De RET schiet de opleidingskosten van € 7.500 voor. In de studiekostenregeling staat dat de werkgever elke maand een stukje kwijtscheldt. Na drie jaar is de studieschuld weg. Maar de bestuurder neemt al na een jaar ontslag. Als de werkgever zijn resterende studieschuld verrekent met zijn laatste loon, stapt de werknemer naar de rechter.

Studiekostenregeling

Volgens de RET-regeling moet de werknemer de voorgeschoten studiekosten terugbetalen als een werknemer zelf de opleiding afbreekt, hij de arbeidsovereenkomst binnen drie jaar beëindigt nadat hij het trambewijs heeft gehaald, of als de werkgever de opleiding beëindigt wegens aan werknemer te wijten feiten of omstandigheden. Voor elke maand die aan de termijn van drie jaren dienstverband ontbreekt, brengt de werkgever 1/36e deel van € 7.500,00 van de gemaakte kosten in rekening.

Nietig verklaren

De werknemer wil dat de rechter deze studiekostenregeling nietig verklaart. Hij stelt dat het halen van het trambewijs noodzakelijk is om de functie uit te oefenen en dat deze dus kosteloos en onder werktijd moet worden aangeboden. De werkgever bestrijdt dat. Die stelt dat het hebben van een trambewijs weliswaar nodig is voor de functie, maar dat het een startkwalificatie is: zonder trambewijs geen baan als trambestuurder. En opleidingen voor startkwalificaties hoeft de werkgever niet te betalen.

Geen startkwalificatie

De rechter geeft de werknemer gelijk. Het trambewijs is door de werkgever zelf in de vacature niet aangeduid als startkwalificatie. Daar stond namelijk niet dat een trambewijs noodzakelijk is, wel het hebben van een rijbewijs A of B. En alleen al daarom oordeelt de rechter dat artikel 7:611a lid 1 BW gewoon van toepassing is. Dat bepaalt dat de werkgever de werknemer in staat moet stellen de scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie.

Kosteloos en in werktijd

Sinds de inwerkingtreding per 1 augustus 2022 van de Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (Wtva) moeten werkgevers op grond van lid 2 van die bepaling bovendien zulke verplichte scholing ook kosteloos en in werktijd aanbieden. Ieder beding (zoals het RET-studiekostenbeding) dat in strijd is met deze bepaling is op grond van lid 4 nietig. Dus moet de RET de werknemer het bedrag aan onterecht ingehouden bedrag van € 2.200 terugbetalen en de studiekostenregeling aanpassen.

Lees hier de uitspraak.