Nieuws
Publicatiedatum: 31 oktober 2022 | Geschreven door: Wander de Groot
linkedin

LinkedIn post geen grond voor onrechtmatige concurrentie

Een voormalig bedrijfsleider van een handelsbedrijf in medische apparatuur voor pijnbestrijding treedt dit jaar in dienst bij een van de andere twee concurrenten. Hij zet op 1 juni een vrolijk berichtje op LinkedIn: ‘Per 1 juni ben ik weer actief! … Ik zie uit naar deze nieuwe uitdaging en hoop tal van “oude” relaties weer te ontmoeten en zo samen de pijntherapie voor hun patiënten verder te optimaliseren.’ In zijn nieuwe baan gaat hij ook op bezoek bij klanten van zijn vorige werkgever.

Onrechtmatige concurrentie?

Dat pikt zijn voormalig werkgever niet. Die spant een kort geding aan wegens onrechtmatige concurrentie en eist een verbod op het leggen of onderhouden van contacten met zijn klanten op straffe van een dwangsom. Er zijn in Nederland maar drie leveranciers van deze specifieke medische apparaten voor pijntherapie, dus een overstap naar een concurrent gaat ongetwijfeld effect hebben op zijn omzet.

Vrijgesteld van werk

De oud-werknemer stelt daartegenover dat hij helemaal geen geldend concurrentiebeding meer heeft. Dat gold voor zes maanden, terwijl hij bij zijn oude werkgever al achttien maanden vrijgesteld was van zijn werk als bedrijfsleider. Het staat hem dus vrij relaties te benaderen. Hij ontkent ook met klem dat er sprake is van onrechtmatige concurrentie.

Boogaard/Vesta-arrest

De voorzieningenrechter is het eens met het betoog van de oud-werknemer. De Hoge Raad heeft immers bepaald in het Boogaard/Vesta-arrest dat er bij onrechtmatige concurrentie sprake moet zijn:

  1. van het stelselmatig en substantieel afbreken
  2. van het duurzame bedrijfsdebiet van de voormalige werkgever
  3. met de hulpmiddelen die de werknemer daartoe vertrouwelijk van zijn voormalige werkgever ter beschikking heeft gekregen.

Oordeel rechter

De oud-werkgever heeft volgens de rechter onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat er op dit moment sprake is van een van de bovenstaande aspecten van onrechtmatige concurrentie. Hij wijst de eisen van de werkgever in het kort geding af en geeft meteen aan dat het niet waarschijnlijk is dat deze vordering in een bodemprocedure alsnog wordt toegewezen.