Nieuws
Publicatiedatum: 1 mei 2024 | Geschreven door: Wander de Groot
discriminatie

‘Oh jammer, meid, je ging net als een trein!’

Het College voor de rechten van de mens heeft een scholengemeenschap op de vingers getikt wegens zwangerschapsdiscriminatie. Een docent Engels meldt na een week ziekte dat ze zwanger blijkt te zijn. Twee maanden later wordt haar tijdelijke contract niet verlengd, terwijl ze prima functioneert. De locatiedirecteur zegt daarbij: ‘Oh jammer meid, je ging net als een trein!’ Vooral die uitspraak levert bewijs dat er sprake is van zwangerschapsdiscriminatie.

Bewijslastverdeling

Discriminatie is niet zo makkelijk aan te tonen. Er geldt een zogenaamde bewijslastverdeling tussen werknemer en werkgever. De werknemer moet zelf feiten aanvoeren die het vermoeden onderbouwen van een (verboden) onderscheid op grond van geslacht. Als dat lukt, moet de werkgever vervolgens bewijzen dat de medewerker niet is gediscrimineerd.

Discriminatie

De werknemer heeft volgens het college aan kunnen tonen dat er een vermoeden is van onderscheid. En de werkgever heeft onvoldoende kunnen weerleggen dat de opmerking van de locatiedirecteur verband hield met de zwangerschap. En dus, zo concludeert het College, heeft zwangerschap mede een rol heeft gespeeld bij het besluit van haar arbeidsovereenkomst niet te verlengen. Discriminatie dus.

Intimidatie

Bij discriminatie is de automatische vervolgvraag of er ook sprake is geweest van (eveneens verboden) intimidatie. Daarvoor geldt dezelfde bewijslastverdeling. Het College is van oordeel dat de medewerker geen feiten heeft aangevoerd voor een vermoeden van intimidatie. Hoewel het aannemelijk is dat de locatiedirecteur vaak aan de medewerker heeft gevraagd of zij zich alweer beter voelde, blijkt hieruit nog niet dat dit op een intimiderende manier is gebeurd. Daarom oordeelt het College dat de school de medewerker niet heeft geïntimideerd. [CRvdM 2024-27, 23/03/24]