Wet DBA weer op de lange baan
De handhaving van de Wet DBA is wederom op de lange baan geschoven. In plaats van januari 2018 zal de wet op zijn vroegst in juli 2018 daadwerkelijk gehandhaafd worden. De begrippen ‘gezagsverhouding’ en ‘vrije vervanging’ moesten herijkt worden. De ambtelijke werkgroep heeft dit onderzoek nu afgerond. De resultaten zijn aangeboden aan het kabinet en worden meegenomen in het formatieproces. Het is aan het nieuwe kabinet om hier keuzes in te maken. Zo maakte Staatssecretaris Wiebes onlangs bekend.
Voorlopig geen boetes
Tot juli 2018 hoeft u zich geen zorgen te maken over boetes of naheffingen. Ook hoeft u uw modelovereenkomsten niet door de Belastingdienst te laten controleren. Alleen de zogeheten kwaadwillenden vormen de uitzondering op deze regel. De Belastingdienst pakt namelijk wel werkgevers aan die opzettelijk gebruikmaken van schijnzelfstandigheid om financieel voordeel te halen.
Tien beleidsvarianten
De werkgroep beschrijft in zijn rapport Rapport varianten kwalificatie arbeidsrelatie tien verschillende beleidsvarianten. De politiek kan kiezen uit deze varianten en ze eventueel combineren. Hoe de handhaving van de Wet DBA door het nieuwe kabinet zal worden vormgegeven is dus afwachten. De tien beleidsvarianten zijn:
1. Hervatten van volledige handhaving per 1 januari 2018:
Een deel van de aanbevelingen van de Commissie Boot wordt overgenomen.
2. Oordeel over de status van een arbeidsrelatie (OSA):
Een webmodule biedt opdrachtgevers duidelijkheid en rechtszekerheid over de kwalificatie van hun arbeidsrelaties.
3. Criteria voor het mogen gebruiken van een modelovereenkomst (variant-Boot):
Het hanteren van een beperkte set criteria in de handhaving geeft duidelijkheid over wanneer er in ieder geval wel sprake is van dienstbetrekking.
4. Rechtsvermoeden voor het ontbreken van een dienstbetrekking:
Het hanteren van een beperkte set criteria in de handhaving geeft duidelijkheid over wanneer er in ieder geval geen sprake is van een dienstbetrekking.
5. Nadere invulling van het criterium ‘persoonlijk verrichten van arbeid’:
In de fiscaliteit en sociale zekerheid wordt wettelijk bepaald dat er ook sprake kan zijn van een dienstbetrekking als er geen verplichting is tot het persoonlijk verrichten van arbeid, maar feitelijk wel (een deel van) de arbeid persoonlijk wordt verricht.
6. Fictieve dienstbetrekking met uitzondering voor ondernemers:
Groepen werkenden worden gelijkgesteld met werknemers voor de toepassing van de werknemersverzekeringen.
7. Sectorale eis van arbeidsovereenkomst:
Voor groepen van functies in bepaalde sectoren kan bepaald worden dat zij alleen op basis van een arbeidsovereenkomst vervuld kunnen worden.
8. Opt-out van de loonheffingen en de werknemersverzekeringen:
Werkenden die aan bepaalde criteria (duur van de overeenkomst en tarief) voldoen kunnen ervoor kiezen niet onder het regime van de loonheffingen en werknemersverzekeringen te vallen.
9. Ondernemersverklaring:
Een ondernemersverklaring kan worden afgegeven aan een selectieve groep opdrachtnemers.
10. Gelijke beloning opdrachtnemers en werknemers:
In de wet bepalen dat de beloning van opdrachtnemers gelijk moet zijn aan die van werknemers.