Misbruik maken van je positie? Toch nog € 50.000 mee
Een man werkt op de Italiaanse ambassade als medewerker die belast is met het afgeven van officiële Italiaanse documenten. Daarvoor moeten aanvragers allerlei stukken aanleveren, zoals diploma’s. Als de man ziek is en een collega neemt zijn dossiers over, ontdekt men dat er in één dossier een bonnetje zit voor de vertaling van een diploma. Maar die rekening blijkt betaald aan het prive vertaalbureau van de man. Ook blijkt de man met het e-mailadres van de ambassade andere aanvragers vertalingen heeft aangeboden. Dat schiet in het verkeerde keelgat van de ambassade. Hij krijgt op staande voet ontslag. Toch krijgt hij uiteindelijk ruim € 50.000 mee van de rechter. Hoe dan?
Verwijtbaar handelen
De ambassade verwijt de man dat hij aanvragers benaderde voor zijn vertaaldiensten en deed alsof vertalen onderdeel was van zijn ambassadewerk. Dat is misbruik van zijn positie. Ook is de ambassade boos dat de man daarbij gebruik heeft gemaakt van het kantoor en de faciliteiten van de ambassade en zijn vertaling onder werktijd verrichte. Dat vindt de ambassade verwijtbaar handelen van de werknemer, dus schrijven ze een brief aan de zieke man dat hij – volgens de Italiaanse regels – twintig dagen de tijd krijgt om de verwijten te weerleggen.
Nevenwerkzaamheden
Het verweer van de man is dat hij zijn vertaalwerk ’s avonds doet en dat een werkgever sinds 1 augustus 2022 nevenwerkzaamheden niet meer kan verbieden (artikel 7:653a BW). Dat hij gebruik maakt van zijn mailadres van de ambassade is alleen maar om aanvragers te verwijzen dat de ambassade niet kan zorgen voor beëdigde vertalingen, maar dat ze daarvoor elders moeten zijn. Hij biedt excuses aan voor de verwarring. Maar volgens de ambassade is de vertrouwensrelatie onherstelbaar verstoord en krijgt hij alsnog ontslag op staande voet.
Dringende reden
Dat gaat de man te ver en hij stapt naar de rechter. Zijn arbeidscontract valt onder het Nederlands recht, maar is volgens hem niet rechtsgeldig opgezegd omdat er geen sprake van een dringende reden. Hij verrichtte slechts incidenteel en buiten werktijd vertaalwerk voor aanvragers met hun in Nederland behaalde diploma’s. De ambassade wist bovendien dat hij privé vertaalwerk deed. Verder is het ontslag op staande voet niet ‘onverwijld’ gegeven zoals dat moet, maar pas maanden later. En tot slot: er geldt het opzegverbod tijdens ziekte van toepassing. Dus wil de man dat het ontslag wordt vernietigd, hij weer aan de slag kan en zijn loon wordt doorbetaald.
Onverwijld
De rechter beoordeelt inderdaad dat een periode van twee maanden tussen de ontdekking van de zaak en het ontslag op staande voet niet ‘onverwijld’ is en dus is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. Vervolgens beoordeelt de rechter of er wel een dwingende reden tot het ontslag was. Die is er. Het is de werknemer te verwijten dat hij tijdens werktijd met gebruikmaking van de positie als ambassademedewerker voor eigen gewin betaald werk verwerft en verricht zonder dat daarvoor expliciet toestemming is verleend. Dat is volgens de rechter een voldragen ontslaggrond in de zin van artikel 7:669 lid 3 onder e BW.
De rekensom
De rechter bepaalt dat het arbeidscontract nog vier maanden doorloopt na het onterechte ontslag op staande voet. Voor die periode moet de ambassade het loon en vakantiegeld doorbetalen, bij elkaar zo’n € 19.000. De rechter ziet geen enkele aanleiding voor de gevraagde ontslagvergoeding, omdat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Wel heeft de man nog recht op een transitievergoeding omdat niet een terecht ontslag op staande voet is. Gelet op de indiensttreding in 1999, komt die uit op ruim € 32.500. Bij elkaar toch nog ruim € 50.000. Bruto.
Lees hier de hele uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2025:13081