Werkgever mag werknemer soms toch controleren op ziekte
De rechtbank Rotterdam heeft op 15 juli een kort geding afgewezen van een medewerker van bedrijfsschoonmaker Van Adrichem. De vrouw had onder meer € 2.500 geëist als voorschot op een immateriële schadevergoeding, loondoorbetaling en vernietiging van alle beelden die een bedrijfsrechercheur in opdracht van de werkgever had gemaakt van haar.
Niet meer lopen
De vrouw meldde zich met terugwerkende kracht ziek op 10 augustus 2020. Ze was in korte tijd twee keer tijdens het schoonmaken uitgegleden. Het ging om een langdurige arbeidsongeschiktheid, waarbij de vrouw de bedrijfsarts meldde dat ze niet meer kon lopen. De werkgever kreeg echter signalen dat ze wel degelijk kon lopen. Aangezien de medewerker werkte op twee verschillende locaties, kenden veel mensen haar. Van verschillende kanten kreeg Van Adrichem signalen dat ze haar normaal lopend hadden gezien.
Bedrijfsrechercheur
Van Adrichem vermoedde dat de werknemer niet de waarheid sprak over haar arbeidsongeschiktheid en aanstuurde op een WIA-uitkering na afloop van de twee jaar loondoorbetaling. Dus schakelde de werkgever in mei 2022 een bedrijfsrechercheur in. Die maakte beelden van de vrouw, lopend over de galerij van de flat van haar partner, in een auto stappend en lopend over straat. De werkgever confronteerde de werknemer met deze beelden in een gesprek. Van Adrichem meldde dat de loondoorbetaling zou worden stopgezet.
Korte metten
De vrouw startte een kort geding en een bodemprocedure, waarbij ze haar werkgever beschuldigde van een fishing expedition. Daar maakte de kortgedingrechter korte metten mee: er was wel degelijk een gegrond vermoeden (de signalen) die de inhuur van een bedrijfsrechercheur legitimeerde. Van een schadevergoeding kan geen sprake zijn, zei de rechter. En er was ook geen acute noodzaak tot het hervatten van de loondoorbetaling, omdat de werknemer niet had onderbouwd dat zij in geldnood zat. De vrouw werd ook veroordeeld tot het betalen van de proceskosten.
Bodemprocedure
Het is overigens nog de vraag of de werkgever het resterende loon alsnog moet uitbetalen. De kortgedingrechter deed geen uitspraak over het feit of de vrouw zich aan haar re-integratieverplichtingen heeft gehouden. Dat is ter beoordeling aan de rechter in de komende bodemprocedure.